Wijkverpleegkundige Manuela van Stijn zegt in het interview op 5 juli op Zorgenz: “We zijn gaan werken in kleine teams. Het beleid is gericht op mensen zo lang mogelijk zelfstandig thuis te laten wonen. We vragen: waar kunnen we u bij ondersteunen, en niet: wat kunnen we voor u doen? Hierbij hebben we behoefte aan de intervisie die we nu krijgen via de regionale ondersteuningsorganisatie (ROS) ZONH.”
De aandacht bij een ROS voor de wijkverpleegkundigen sluit aan bij de nieuwe rol die deze beroepsgroep in de wijk heeft gekregen en ligt geheel in lijn met de positionering van de ROS’en, die zijn verenigd in een landelijke netwerk. De ROS’en willen een krachtige partner zijn in de transformatie naar wijk en populatiegericht werken. Sinds de wijkverpleegkunde onder de Zorgverzekeringswet valt, kan de ROS een bijdrage leveren aan een verbetering van zorg in de wijk met inzet van de wijkverpleegkundige. Het motto luidt: in de regio, daar zijn we op ons best, daar voelen we ons thuis.
Monique de Wit is projectmanager bij de ROS in Noord-Holland ZONH; zij heeft wijkverpleging in haar takenpakket. “Dat deze beroepsgroep worstelt met hun nieuwe taken, merken we tijdens de bijeenkomsten die we voor wijkverpleegkundigen die bij verschillende zorginstellingen werken, organiseren. Ze zijn nog erg aan het zoeken. Dat niet alleen: ze vinden ook dat er veel over hen wordt gesproken en beslist, maar dat ze daar nog te weinig bij betrokken worden.”
Contact met het team
Eind mei was er een bijeenkomst in de regio’s Zaanstreek/Waterland, Midden- en Zuid-Kennemerland. Een groep wijkverpleegkundigen boog zich over de vraag vanuit welke visie ze hun rol professioneel kunnen neerzetten. Monique de Wit: “In het begin lag de focus van hun werk vooral op het weer zelf mogen indiceren en minder op wijkgericht werken. We horen nu van de wijkverpleegkundigen dat ze het lastig vinden om aan hun team uit te leggen wat hun taken in de wijk zijn en om contact te onderhouden met het team. Het verschilt ook per thuiszorgorganisatie hoeveel ruimte een wijkverpleegkundige krijgt om wijkgericht te werken. Sommige organisaties zijn sturend en bij een aantal organisaties raakt het wijkgericht werken ondergesneeuwd door de zorg voor de cliënten.”
Vanuit een eigen visie
“Tijdens zo’n intervisiebijeenkomst, die we samen met de thuiszorgorganisaties organiseren, wisselen de wijkverpleegkundigen met de collega’s kennis en ervaring uit. Het gaat om professionalisering, empowerment en je rol als wijkverpleegkundige neerzetten vanuit een eigen visie. Met een helder beeld wat de organisatie, andere disciplines en patiënten van hen mogen verwachten. Wat drijft jou als wijkverpleegkundige? Welke waarden en normen zijn voor jou als wijkverpleegkundige belangrijk? Hoe ga je dit organiseren? Vanuit jezelf, naar je team en de organisatie en de rest van het werkveld.”
Daarin hebben ze in de ROS’en een goede partner, want die hebben het begrip positieve gezondheid van Machteld Huber omarmd. De nieuwe definitie ‘Het vermogen van mensen om zich aan te passen en een eigen regie te voeren in het licht van fysieke, emotionele en sociale uitdagingen in het leven’ sluit naadloos aan op het werk in de wijkverpleging.
Ze missen coaching
Volgens Monique de Wit hebben wijkverpleegkundigen behoefte aan coaching. “Het verschilt per thuiszorgorganisatie hoe deze begeleiding is geregeld. Het is belangrijk om als wijkverpleegkundige assertief te zijn, zodat je kunt aangeven wat je nodig hebt om je vak goed te kunnen uitoefenen, om te doen wat je moet doen. Ze hebben vooral behoefte aan intervisie en themagerichte informatie, want de huidige wijze van werken is tamelijk nieuw. Via de bijeenkomsten die de ROS organiseert, leren ze assertief te zijn.” Er speelt nog iets anders een rol, stelt De Wit. “Wijkverpleegkundigen hebben geleerd om te zorgen voor. Ze moeten nu omschakelen naar zorgen dat. Maar zo zijn ze niet opgeleid, het is een bewustwordingsproces.”
Zelf de behoefte aangeven
ZONH probeert de wijkverpleegkundigen te faciliteren bij hun verdere professionalisering. “We hebben een werkgroep en het streven is om een platform op te richten. We gaan als ZONH niet invullen waar behoefte aan is. De wijkverpleegkundigen moeten zelf aangeven wat hun wensen zijn en waar ze behoefte aan hebben. Het platform moet echt van onderop vorm krijgen.”
Corina de Feijter - Fotografie: ZONH
Dit artikel is overgenomen van ZorgenZ